Oude Kapelanie
De voormalige oude kapelanie aan de Grachtstraat 16 in Oirsbeek werd in 1820 gebouwd. Het pand is net als de pastorie een tweelaags middenganghuis met segmentboogvensters. Dit pand werd vanaf het begin bewoond door de kapelaans van de Sint Lambertusparochie.
Kapelaan Dohmen verdienstelijk bij brand
In de nacht van 28 op 29 december 1871 ontstond er in de huidige Grachtstraat een brand. Twee woningen (Grachtstraat 17 en 19) met inboedel, een schuur en stallingen werden hierbij vernield. Ook twee koeien en een varken kwamen in de vlammenzee om. De woningen hadden een dak van stroo waardoor waardoor de brand zich vlug kon verspreiden. Kapelaan Joannes Hendricus Dohmen, die in de kapelanie woonde, maakte zich erg verdienstelijk bij de brand. Hij was als eerste ter plaatse en begon snel met het blussen van de brand. In het midden van de vuurvonken begon hij met het afbreken van een dak van stro van een nabijgelegen woning. De brand kon zich hierdoor niet meer verspreiden. Waarschijnlijk werden de woningen op de plek van Grachtstraat 17 en 19 bij deze brand vernield. Na de brand werden op dezelfde plek twee nieuwe woningen gebouwd.
Elektrisch licht
In 1920 kreeg de kapelanie net als de Sint Lambertuskerk en de pastorie elektrisch licht. Dat werd destijds in opdracht van het kerkbestuur geïnstalleerd door elektrotechnisch installatiebureau Mart Salden uit Heerlerheide.
Ongewenst bezoek
In 1932 kreeg de pas nieuw benoemde kapelaan bezoek van een allesbehalve vriendelijk uitziende vreemdeling. Deze belde aan bij de kapelanie. Om dat de kapelaan niet thuis was deed zijn huishoudster open. Zij gaf de vreemdeling een kleine bijdrage. Daar was hij echter niet tevreden mee want hij moest geld hebben om naar Tilburg te reizen. De huishoudster liet hem weten dat hij dan maar moest terugkomen als de kapelaan wel thuis was. Toen de kapelaan arriveerde, informeerde de huishoudster hem van dit voorval. De kapelaan waarschuwde meteen de politie die de vreemdeling nog dezelfde dag arresteerde en hem mee nam naar Hoensbroek.
Onherstelbaar beschadigd
Door de mijnbouw raakte de oude kapelanie al vóór 1950 beschadigd. Eind 1951 werd de oude kapelanie nog hersteld zodat kapelaan Van Laer er kon gaan wonen. Rond 1958 is de kapelanie een tijdlang onbewoond geweest.
In 1967 werd de oude kapelanie door het kerkbestuur verkocht aan de gemeente. De kapelanie was immers onherstelbaar beschadigd door mijnschade. De gemeente was van plan het pand te slopen maar het stond op de monumentenlijst en mocht toch uiteindelijk niet gesloopt worden. De kapelanie werd toen verkocht aan de Sjef en Cécile Boesten-Douven die het pand restaureerde om er te gaan wonen met hun vier kinderen. In 1988 werd het pand verkocht aan de huidige bewoners.